![]() |
Fox Photos/Getty Images |
Met gebogen gestalte sloft
de oorlog op uitgelubberde
laarzen verslagen weg, de ingestorte huizen achterlatend. Vloeren nog hangend
aan trapresten, een antieke kast leunt vastgeklampt tegen een afgescheurde balk.
Op de plaats waar de keuken eens triomfen vierde met aardappelpuree, gebakken
koteletten en pudding op zondag, nu de ingestorte rotsformaties na een
aardbeving. Huishoudelijke voorwerpen steken verwrongen staketsels uit.
De straat is losgewoeld door de rupsbanden van tanks die er
achter elkaar door gereden zijn, lelijke voorhistorische monsters met happende
tanden alles wegvretend.
Bomtrechters maken de weg tot doolhoven vol misleidingen.
De opruimingsdienst komt met kruiwagens en karren om de
onder de slordig in elkaar getimmerde kruisen begraven slachtoffers te bergen.
In groepjes komen mensen als dieren uit hun holen. Geleund tegen het zadel van hun geleende fietsen staan ze te kijken, hun ogen vol wanhoop en ongeloof.
Ze zien hun gelukkigste jaren zwartgeblakerd, het huis, hun meubeltjes, het
huwelijksbed, het wiegje van de baby. Verdwenen, in vlammen opgegaan.
De kinderen drukken zich tegen de benen van hun ouders.
Grote jongens verderop in de straat springen heen en weer boven op de puinhopen,
gooien stenen opzij om te kijken of ze bruikbare voorwerpen kunnen vinden.
Verder is het doodstil in het dorp. De prachtige tuinen,
bomen en struiken, één grote woestenij.
Een gezin klautert over de puinhopen door kuilen en bergen
van steengruis.
Het geweld en de honger zijn hen niet voorbijgegaan, de
ouders hebben alles gedaan om hun hoofd boven water te houden, hun bezit is er
niet meer. De huizen in deze straat zijn uitgebrand door fosforbommen die de
geallieerden hebben afgeschoten door de foutieve veronderstelling dat er een
nest zat vol Duitse aasgieren.
Het meisje knielt op de berg die is overgebleven van het
vroegere huis. Ze zit met de kin op haar knieën en de rug naar de anderen toe, gravend
tussen de stenen.
Ze ziet een stuk ineengedraaid ijzer uitsteken en herkent
het. Voorzichtig tilt ze, met ingehouden adem, steen voor steen omhoog, legt ze
opzij tot het hele stuk ijzer bloot ligt. Achter haar graven haar vader en
moeder zwoegend het keukenfornuis naar boven, daarna de ingedeukte haard, die
kunnen wel gemaakt worden. Het broertje maakt torentjes van stenen en gooit ze
om.
Moeder roept naar vader:’Kijk, mijn elektrische strijkbout,
die kan ik nog best gebruiken!’
Het meisje zit roerloos op de steenberg met de warme zon op
haar rug.
Ze draait het uitgegraven gesmolten ijzer in haar handen om
en om.
Dit is haar poppenwieg geweest.
De poppenwieg met roze beklede stof met haar slapende pop er
in.
Achter haar rollen de stenen van de berg als de anderen naar
beneden klauteren.
‘Kom je!’roept haar moeder.
No comments:
Post a Comment