Thursday 31 August 2017

Een kleine geschiedenis over een gestolen tulpenbol



Vanmorgen ijlt een tuinman  wit geschrokken
de voorjaarsvelden over naar zijn baas.
Begint een stotterend,  verward relaas:
“Er is gestolen deze nacht,nu zit ik met de brokken.”

De baas,  verbaasd één wenkbrauw opgetrokken
vraagt aan de tuinmansknecht, “Wat weet je dan?
het moet wel erg zijn wat je zag, zég op dan, man!”
De tuinman loopt het zweet al in de sokken.

“Een edele tulpenbol, is hedennacht gejat,
één die ik heb  gekoesterd en besproeit,
hetgeen mij nooit te veel werd of mij heeft vermoeid.
Die prachtig zou gaan bloeien langs uw pad.

De baas verschiet van kleur, wordt paars in ‘t rond
Hij kreunt , begint te zwaaien op zijn benen.
Dan, elkaar  steunend strompelen ze henen,
maar blijven staan waar eerst de bol nog stond.

Een grote leegte toont hen het gapend gat .
Van ver zie ik de droeve bollentelers staan,
ik ben degeen die weet hoe of het is gegaan:
Bij mij op tafel bloeit een grootse tulpenschat!

Met kleuren als van  zachte rose babyhuid
staat mijn gestolen bol te glanzen en te pralen
Als ik ze jatten kon, zou ik er meer gaan halen.
Zo’n streek, haal ik maar beter niet meer uit.

Gelukkig hebben bollenbaas-, en tuinman zich hersteld.
Hun tulpen zijn verrukkelijk in  kleuren uitgegroeid.
Uit een gestolen bol is mij  voorwaar een vers  ontbloeid,
waarin ik u over mijn  bloembolzonde heb verteld.



Friday 25 August 2017

Als alles door elkaar loopt...



Grietje lag slap van het lachen tussen de koeken van het huisje van de heks. Klein Duimpje die het dan toe met broodkruim had moeten doen, vroeg om een stukje van een koek.
Hans vroeg de gelaarsde kat om raad. ’Laten we daar nou maar niet aan beginnen.’zei deze. De kleine jongen zag echter grootmoeder uit de buik van de wolf kruipen en zette het gillend op een lopen. Daardoor ving klein Duimpje bot. Van armoe at hij die dan maar op.
Hij keek niet uit waar hij liep en brak zijn nek over de klok van de zeven geitjes. Ze hadden die klok naar buiten gesmeten, dan kon de heks kijken wanneer ze de piepers moest afgieten.
Hans, die het beeld van de grootmoeder die uit die buik van de wolf kroop maar niet kon vergeten, bleef huilend liggen. Op het gehuil kwamen de zeven dwergen zingend aangelopen. Hi,ha ho, wie jankt daar zo. Ze waren helaas nogal grof in de mond geworden, alle zeven, omdat ze nu Sneeuwwitje met haar prins was getrouwd, geen opvoeding meer genoten. Ze bleven staan en vormden een kring om hem heen. Hans deed de handen voor zijn ogen om ze niet te hoeven zien. Repelsteeltje liep met zijn baard in een plank geklemd op de kring dwergen af. Hij zong een zeurderig liedje: Ik ben blij dat niemand weet dat ik Repelsteeltje heet. Tot vervelens toe steeds dezelfde regels want de rest was hij vergeten.
‘Wat heb jij nou?’zeiden de dwergen. ‘O , niks’. Ik heb geprobeerd om goud van lang haar te spinnen maar dat is op niets uitgelopen. ‘Hoe kun je zo stom zijn? De dwergen schudden hun hoofd met de rode mutsjes Ze begrepen niet waarom zijn baard klem zat in een plank.
‘Nou , dat zal ik je vertellen. Die meid waar dat haar aan vast zat dat ik moest spinnen heeft me de deur door getrapt.’
’Der uit! schold ze.’ Dus vandaar’. Hans was opgehouden met huilen. Maar in de verte kon je nog steeds Grietje horen lachen. 
De heks en de stiefmoeder van Sneeuwwitje stonden samen achter het fornuis in het koekhuis.
Ze braadden vlees. Het stonk een uur in de wind . Hoe dat kwam? De jager, die ingehuurd was door de stiefmoeder , had een haas uit het groen,groen knollenland gebracht maar er niet bijgezegd dat het besterven van wild niet oneindig kon duren. Dus deze haas die liep vanzelf voor de jager uit en sprong met heel zijn levende buikinhoud vanzelf in de braadpan van de heks. Nou is die niet vies van smerig eten, en de stiefmoeder was zo met zichzelf in de spiegel aan het koekeloeren, die merkte ook niets. Bovendien at die alles. Ze zou met groot plezier haar eigen stiefdochter hebben gebakken of gebraden.
De klok begon te slaan. Dat deed hij twaalf keer.
De heks goot de piepers af, ze waren gaar.
De zeven dwergen leverden Hans bij Grietje af. Ze zetten koers naar de keuken en eisten dat ze een vorkje mee zouden prikken.
Ze aten hun buiken rond. Klein Duimpje liep met een rommelende buik van de honger door het bos. Gelukkig lagen hier en daar nog stukjes brood die hij zelf had gestrooid. Die inmiddels zo oud waren dat ze bijna tot de fossielen behoorden. Hij stopte stukjes in zijn mond en zoog er op. Beter wat dan niks.
In de verte kon je nog steeds Grietje horen lachen, tot ook dat ophield. Waarom? Omdat ze zo’n enorme hap uit het koekdak had genomen dat haar mond stijf stond van de klem die toen optrad. Ze begon hard naar  het bos te hollen . Daardoor ontspanden haar kaken gelukkig. Ze repte zich naar Klein Duimpje en nam hem net als haar broertje voortaan  onder haar hoede.

De heks en de stiefmoeder aten aan het eind van de maaltijd ook de zeven dwergen ook maar op. Aan het eind van de maaltijd stikten ze in de baarden van de dwergen.
Dus alles liep toch nog goed af.

En de rest leefde nog lang en gelukkig.

Friday 11 August 2017

Puree recept

hoe ik het doe:

Ochtend. Het begint met scheve rug, benen schuin uitslaan
over de bedrand. Gedaan. Omgedraaid weer terug,
want vergeten dat het licht nog aan was en ben opgestaan.
Douchen, de shampoo is op, dus sta ik met mijn natte kop
voor paal. Eigen schuld Aal! Haren en alles afgedroogd.
Toen de lange broek gepoogd met scheve rug. Twee benen
met beiden in de eerste pijp. Verdorie zit ik met mijn tenen
klem in de zoom. Wat  leip. Och, och, dit ochtendritueel
komt me de keel uit met geluid.  De spatten láát ik op de ruit.
Dan kom ik fris de kamer in maar heb meteen al tegenzin
in zo’n bak met havermout,  ze is weer lauw en bijna koud.
Buiten is het regenachtig. Grijs en grauw. En ik ben tachtig.
Alles is  één pot puree, nee, ik doe er niet aan mee.
Laat ik een gedicht gaan schrijven voor die frisse toffe wijven.
Kwieke  allococoschrijvers. Zij zijn van die schrijvenblijvers.
.
Nu zit ik wel in de puree want mijn leven valt niet mee.
Alles stamp ik door elkaar , nergens ben ik mee tevree.
Elk woord dat ik schrijf is raar. Regen buiten, prut van binnen
weet niet wat ik moet beginnen .Rijmen als een sinterklaas
iedere regel mal of dwaas. Zie je nu hoe ik mesjogge
als geprakte stijve trut, puur puree wrocht. Pot met prut.
Hoe met dikke vette logge zinnen, moeizaam ik hier zit te knoeien.
Nee, ik melk nog liever koeien die tenminste melk doen vloeien.
Ik zou moeten zeggen hoe of wat! Een pureetje? Je genept?
Diep zwart gat! voor ieder wat. Gestampte letters opgeschept.
Hutseltaal of Letterprak. Pruttelzin, Zinnenfrutsel. Woordrecept.
Dit is mijn eigenzinnig  pruttelpotje zinnenvol puree concept.


De pijnboom

Siemen Dijkstra, houtsnede Midden op de hei bij een meertje staat een pijnboom. Hij heeft geen pijn, maar zijn naam betekent Pinus, en...