Fier staat de godenzoon waar licht met gouden toon
zijn gestalte omspeelt, hem streelt uit mijn naam.
De schaduw hoekt zich van de treden als water
van de rots. Trots de lijnen van neus en kin.
Heerser over volk. Land laat zich nemen als een
minnaar zijn geliefde. Met dolk en zwaard doorboord.
Waar hij is geweest wordt gebogen. Hij weet.
Striemend de woorden. Zijn ijzeren stem gehoord.
De zeilen nu gehesen.
Hij staat als een man gereed.
De kolkende zee in zijn oor. Starend zijn oog over land.
Hoog boven hem ijlt mijn stemgeluid heen en weer
tegen de rotswand. Kom lief, laat ons samenzijn.
De pijn kussen tegen
verloren strijd. Kom! Ik spreid
kleden uit als een bruid. Mijn lief, het is tijd, het is
tijd...
No comments:
Post a Comment