Gelukkig dijk, je ligt er nog. In lengte
uitgerekt en laat je kalm
begrazen,
onder het strakke blauw, waarbij ik grijns,
omdat ik hier met jou hondsbossedol
gezellig zit te dazen. Hoewel ik
liever galm met eindeloos verbazen
en zing over het paardenbloemengeel.
De dijk te kijk van hier tot gunder
koning te rijk, zo dat ik er van glunder.
‘t Geluk is met de dwazen, wat
ik
deel. Nimmer vermoeid hou jij
het zeetje tegen met je voet
omspoelt je tenen met het zoute water.
Je rug begroeid met bonte bloemen
groen en geel, dat doe je goed.
Ik grijp wat paardenbloemen bij de steel,
‘n hondsbossebosje voor de vaas en
mijn gemoed. Herinnering, een vleugje
gloed. Bloeiende dijk, jij hoedt
mijn land voor nu en later.
No comments:
Post a Comment