Blauw licht leidt ongericht naar vaag bewustzijn.
Een trompetter perst zijn laatste adem tot gestold
de lucht zich sluit. Eeuwigheid klopt aan
als wij staan onder
beiderzijds zwijgen,
waar de man in zijn oksel de trompet geklemd,
stil voorbijgaand stoeptegels telt, een windvlaag
je haar omhoog blaast, mijn hand geen hand vindt.
Je mond een streep onder de rekening. Betaald met
gescheurd papier waarop de letters zijn verbleekt.
Blauw licht glijdt voorbij in een zucht. De muzikant
verdwijnt ongezien. Ik vouw mij nog eenmaal open.
Vergeefse wind speelt met ons zwijgen, hapert en
draait, verlaat ons zwierend langs de stille straat.
Ver weg waait nogmaals de klank van de trompet.
No comments:
Post a Comment