Grietje lag slap van het lachen tussen de
koeken van het huisje van de heks. Klein Duimpje die het dan toe met broodkruim
had moeten doen, vroeg om een stukje van een koek.
Hans vroeg de gelaarsde kat om raad. ’Laten we
daar nou maar niet aan beginnen.’zei deze. De kleine jongen zag echter
grootmoeder uit de buik van de wolf kruipen en zette het gillend op een lopen.
Daardoor ving klein Duimpje bot. Van armoe at hij die dan maar op.
Hij keek niet uit waar hij liep en brak zijn
nek over de klok van de zeven geitjes. Ze hadden die klok naar buiten gesmeten,
dan kon de heks kijken wanneer ze de piepers moest afgieten.
Hans, die het beeld van de grootmoeder die uit
die buik van de wolf kroop maar niet kon vergeten, bleef huilend liggen. Op het
gehuil kwamen de zeven dwergen zingend aangelopen. Hi,ha ho, wie jankt daar zo.
Ze waren helaas nogal grof in de mond geworden, alle zeven, omdat ze nu
Sneeuwwitje met haar prins was getrouwd, geen opvoeding meer genoten. Ze bleven
staan en vormden een kring om hem heen. Hans deed de handen voor zijn ogen om
ze niet te hoeven zien. Repelsteeltje liep met zijn baard in een plank geklemd
op de kring dwergen af. Hij zong een zeurderig liedje: Ik ben blij dat niemand
weet dat ik Repelsteeltje heet. Tot vervelens toe steeds dezelfde regels want
de rest was hij vergeten.
‘Wat heb jij nou?’zeiden de dwergen. ‘O ,
niks’. Ik heb geprobeerd om goud van lang haar te spinnen maar dat is op niets
uitgelopen. ‘Hoe kun je zo stom zijn? De dwergen schudden hun hoofd met de rode
mutsjes Ze begrepen niet waarom zijn baard klem zat in een plank.
‘Nou , dat zal ik je vertellen. Die meid waar
dat haar aan vast zat dat ik moest spinnen heeft me de deur door getrapt.’
’Der uit! schold ze.’ Dus vandaar’. Hans was
opgehouden met huilen. Maar in de verte kon je nog steeds Grietje horen
lachen.
De heks en de stiefmoeder van Sneeuwwitje
stonden samen achter het fornuis in het koekhuis.
Ze braadden vlees. Het stonk een uur in de
wind . Hoe dat kwam? De jager, die ingehuurd was door de stiefmoeder , had een
haas uit het groen,groen knollenland gebracht maar er niet bijgezegd dat het
besterven van wild niet oneindig kon duren. Dus deze haas die liep vanzelf voor
de jager uit en sprong met heel zijn levende buikinhoud vanzelf in de braadpan
van de heks. Nou is die niet vies van smerig eten, en de stiefmoeder was zo met
zichzelf in de spiegel aan het koekeloeren, die merkte ook niets. Bovendien at
die alles. Ze zou met groot plezier haar eigen stiefdochter hebben gebakken of
gebraden.
De klok begon te slaan. Dat deed hij twaalf
keer.
De heks goot de piepers af, ze waren gaar.
De zeven dwergen leverden Hans bij Grietje af.
Ze zetten koers naar de keuken en eisten dat ze een vorkje mee zouden prikken.
Ze aten hun buiken rond. Klein Duimpje liep
met een rommelende buik van de honger door het bos. Gelukkig lagen hier en daar
nog stukjes brood die hij zelf had gestrooid. Die inmiddels zo oud waren dat ze
bijna tot de fossielen behoorden. Hij stopte stukjes in zijn mond en zoog er
op. Beter wat dan niks.
In de verte kon je nog steeds Grietje horen
lachen, tot ook dat ophield. Waarom? Omdat ze zo’n enorme hap uit het koekdak
had genomen dat haar mond stijf stond van de klem die toen optrad. Ze begon
hard naar het bos te hollen . Daardoor
ontspanden haar kaken gelukkig. Ze repte zich naar Klein Duimpje en nam hem net
als haar broertje voortaan onder haar
hoede.
De heks en de stiefmoeder aten aan het eind
van de maaltijd ook de zeven dwergen ook maar op. Aan het eind van de maaltijd
stikten ze in de baarden van de dwergen.
Dus alles liep toch nog goed af.
En de rest leefde nog lang en gelukkig.
No comments:
Post a Comment